Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik ben [1]in Mijn hof gekomen, [2]o Mijn zuster, o bruid! [3]Ik heb [4]Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn [5]honigraten met Mijn honig [6]gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. [7]Eet, [8]vrienden! drinkt, en [9]wordt dronken, o liefsten! 1. Dat is, in mijne gemeente. Hier antwoordt de Bruidegom op het verzoek der Bruid, hfdst.4 vs.16. Hij is vaardig om te doen de begeerte dergenen, die Hem vrezen, Ps.145:19. Zie ook Ex.20:24. 2. Zie boven hfdst.4 vs.8,9. 3. Dat is, Ik heb genoten de gebeden en dankzeggingen der gelovigen, mitsgaders de goede en lieflijke vruchten der goede werken, die Ik in u teweeg gebracht heb door de krachtige werking des Heiligen Geestes. Van de kostelijkheid der mirre, zie boven hfdst.1 vs.13. 4. Merk hier aan dat Christus al deze gerechten noemt zijne gerechten; Hij zegt: mijne mirre, mijn specerij, enz. want zonder Hem kunnen wij niets doen, Joh.1:16, en Joh.15:5, en 1 Kor.4:7; Hand.3:18. 5. Het woord Gods en de leer, mitsgaders de gehoorzaamheid deszelven, en het gebruik der heilige sacramenten, worden vergeleken bij spijs, honigraten, wijn en melk, Ps.19:11, en Ps.119:103; Jes.55:1; Joh.4:34, en 1 Petr.2:2. Omdat, gelijk honig, wijn en melk lieflijk en bekwaam zijn tot voedsel des lichaams, alzo zijn ook de voorgemelde zaken lieflijk en bekwaam om de ziel te laven en te verkwikken. 6. Dat is, Ik heb een lust en welgevallen aan uw goede vruchten in het voorgaande verhaal en goede werken. Daarentegen worden de kwade vruchten der zondaren genoemd vergiftige wijndruiven, die bittere bezien hebben; Deut.32:32,33. 7. Hier nodigt de Bruidegom Christus zijne vrienden, de engelen en alle gelovige mensen, dat zij zich met Hem verheugen vanwege de schone en lieflijke vruchten, dat is de gehoorzaamheid, zijner kerk op aarde; zie Luk.2:13,14, en Luk.15:7,10. 8. Die zijn vrienden van Christus, die daar doen den wil van zijn hemelsen Vader; Joh.15:14. 9. Zie de aantekening Gen.43:34; wees dronken, is hier te zeggen: wees vervuld met liefde tot mij en tot elkander, of wees overvloediglijk verzaad met geestelijke vreugde, die daar blijft tot in het eeuwige leven. Zie Spreuk.9:5; Jes.25:6, en Jes.55:1,2.